De longkanker van Johan Cruijff houdt velen bezig. In alle eredivisiestadions werd afgelopen weekeinde geapplaudisseerd om hem en andere kankerpatiënten een hart onder de riem te steken. Sjoerd Mossou schreef er in het Algemeen Dagblad een prachtige column over. Kern van zijn betoog: laten we eens ophouden met de gedachte te verspreiden, dat je kanker kunt bestrijden én overwinnen, als je je beste beentje maar voorzet. Hier volgt het belangrijkste deel van de column. De kopjes zijn door ons toegevoegd.
Maarten van der Weijden
Een wijze les over kanker leerde ik ooit van Maarten van der Weijden, in een provisorische partytent in Peking. De zwemmer had zojuist op fenomenale wijze goud gewonnen op het olympische open water, in de zomer van 2008.
We kenden zijn levensverhaal nog slechts in grote lijnen, maar het belangrijkste wisten we: Van der Weijden had kanker overwonnen. Hier zat onze eigen polder-Lance Armstrong, maar dan een bescheiden, integere variant. Dit epische heldenverhaal schreef zichzelf. Dit was het Nederlandse sportverhaal van de eeuw - en dat heldenverhaal zat hier zomaar pal voor onze neus, met grote ogen en een warme stem.
Kanker overwin je niet
Het verwarrende was alleen: Van der Weijden vond zichzelf helemaal geen held. Ja, hij was dolgelukkig met zijn medaille, en hij had inderdaad kanker gehad, dat klopte wel, maar pas op: hij had die ziekte niet 'overwonnen'. Dat was een groot misverstand, zei Maarten, want kanker overwin je niet.
Je geneest, of je geneest niet, en de enige die daar enige invloed op heeft, is je dokter. Van der Weijden had gewoon enorme mazzel gehad, vond hij zelf, in tegenstelling tot de jongens met wie hij destijds op dezelfde kamer lag. Daar was helemaal niets heldhaftigs aan.
Metaforen van niets
Kanker is geen gevecht, of een strijd, of een wedstrijd. Het zijn metaforen van niets, zei Van der Weijden. Het impliceert dat de overlevers harder hun best doen, dan degenen die sterven. Onzin, natuurlijk. Slechts het lot bepaalt.
Ik moest eraan denken toen gisteren alle hartverwarmende steunbetuigingen binnenkwamen voor Johan Cruijff. Veel boodschappen kwamen ongeveer op hetzelfde neer. Cruijff is een geboren winnaar, en een vechter, dus deze strijd ging hij ook vast winnen.
Dat móet gewoon.
Hoop
Begrijp me goed, ik snap de waarde van zo'n metafoor, zeker in combinatie met die beroemde Cruijff-quote: 'Als je niet ken winnen, moet je zorgen dat je niet verliest.' Het is taal en beeldspraak waar je je een beetje aan vast kunt klampen. Het biedt een sprankje hoop. Johan Cruijff, ons grootste nog levende nationaal icoon, hoort onsterfelijk te zijn, dus het liefst zien we hem als de weergaloze voetballer: ongrijpbaar voor tegenstanders. De kanker voorbij dribbelend.
Hoort bij het leven
Ik wou dat het waar was. Cruijff is een beetje van iedereen, dus juist zijn ziekte raakt ons allemaal, van vriend tot vijand, van jong tot oud. Cruijff is levend cultureel erfgoed. Hij is de hoeder van onze nationale identiteit, veel meer dan zoiets institutioneels en afstandelijks als het Koningshuis.
Willem van Hanegem zei het in al zijn eenvoud heel mooi, gisteren: ,,Dit hoort bij het leven. Iedereen kan ziek worden. Maar bij sommigen denk je: nee, dat kan niet waar zijn.''
Column van Sjoerd Mossou in het Algemeen Dagblad van 24 oktober
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Geef uw reactie! Alle reacties worden na een beoordeling geplaatst. Anonieme berichten worden niet geplaatst. .