Naar beginpagina:

zaterdag 21 november 2015

Waar komt hagelslag vandaan?

Je kunt ‘ijsbergsla’ kopen en een boterham met ‘hagelslag’ eten. Maar je kunt daar op een bepaald moment ook vragen bij gaan stellen. Want wat heeft ‘ijsbergsla’ met ijsbergen te maken? En waar komt het woord 'hagelslag' precies vandaan? Het Instituut voor Nederlandse Lexicologie (INL) en Onze Taal maakten samen het boekje Waar komt hagelslag vandaan? Een voorproefje.


Hagelslag
Hagelslag is bedacht door een Amsterdamse dropfabrikant die ook dit broodbeleg heeft uitgevonden.

Spierwit
Je kunt spierwit haar hebben, of een spierwit gezicht, of spierwit van angst worden. Maar vanwaar dat woord spierwit? Een spier is toch niet wit? Bij woorden als albastwit, hagelwit, ivoorwit, krijtwit, melkwit en sneeuwwit is wel duidelijk hoe het zit met de vergelijking: albast, hagel, ivoor, krijt, melk en sneeuw zijn uitgesproken wit. En lijkwit, lijkbleek en doodsbleek zijn ook nog wel te snappen: een overledene heeft nu eenmaal een typische grauwe gelaatskleur.
Maar een spier is niet wit van kleur; die is rood. Spier in spierwit gaat dan ook terug op een heel andere betekenis van spier, die sinds de zeventiende eeuw niet meer voorkomt: het witte vlees van sommige hoenderachtige vogels, zoals de fazant, de kip, de kwartel en de kalkoen. Dat witte vlees, die ‘spier’ dus, was meestal afkomstig uit het borststuk, en werd beschouwd als het beste stukje van de vogel.
Naast spierwit, dat zelf uit de eerste helft van de zeventiende eeuw stamt, werd ook wel de uitdrukking zo wit (of blank) als een spier gebruikt.

Bakkebaarden
Wat hebben ‘bakkebaarden’ met ‘bakken’ te maken? Nee, bakkebaarden hebben niets met ‘bakken’ te maken. We hebben het woord bakkebaard in de achttiende eeuw geleend uit het Duits; daarin is het Backenbart. Backe kwam ook in het middeleeuwse Nederlands voor; het betekende ‘kaak, wang’. Het woorddeel bakke in bakkebaard is de moderne variant van dit oude woord backe, en zo is een bakkebaard dus een ‘baard die over de kaken loopt’.
Het woord backe (of bakke) wordt niet meer zelfstandig gebruikt, maar komt nog wel voor in een aantal andere woorden, bijvoorbeeld in kinnebak (‘onderste deel van het gezicht’) en in bakkes, een informeel woord voor ‘gezicht’ of ‘mond’. Bakkes is een vervorming van het woord bakhuis (‘gezicht’). Huis betekent hier ‘omhulsel, kap’, net als in woorden als klokhuis en zaadhuis. De bakkes is dus het ‘omhulsel’ van de ‘kaak’ – oftewel het gezicht. Bakkes zien we ook terug in mombakkes, dat zoveel betekent als ‘gezichtsvermomming’ – ‘masker’ dus.
Nog even over bakkebaarden: het Engelse woord ervoor is sideburns – naar de Amerikaanse spoorwegmagnaat Ambrose Burnside (1824-1881), die inderdaad een imposante kaakbeharing had weten te kweken.

Het boek
Waar komt hagelslag vandaan? En nog 99 andere vragen over woorden, samengesteld door het INL en Onze Taal. Het is te koop via Onze Taal.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Geef uw reactie! Alle reacties worden na een beoordeling geplaatst. Anonieme berichten worden niet geplaatst. .