Vandaag, donderdag, hebben wij gehakt gegeten. Dat past in de moderne tijd. Tegenwoordig eten we gehakt wanneer we daar zin in hebben.
Vroeger aten we op woensdag gehakt. Ook maandag is geen vaste dag meer om te wassen. Je wast, wanneer de wasmachine vol is. Waarom was dat vroeger anders en welke ‘vaste’ dagen had je allemaal? Je leest het in het volgende artikel, dat we overnemen van de Startpagina.
Vaste dagen van vroeger
Maandag – Wasdag
Dinsdag – Strijkdag
Woensdag – Gehaktdag
Donderdag – Kuisdag
Vrijdag – Visdag
Zaterdag – Brooddag
Zondag – Kerkdag
Toelichting:
1. Maandag – Wasdag
Aan het begin van vorige eeuw was ‘maandag wasdag’ vaste prik. Dit was een zware huishoudelijke klus waar je vaak wel een dag aan kwijt was. Het wassen gebeurde in een tobbe. Tegenwoordig wassen we niet meer op een vaste dag. Wel wordt dit vaak in het weekend gedaan, om goedkoper uit te zijn met de stroom.
2. Dinsdag – Strijkdag
Als alle was van de week in één dag moest gebeuren, kun je je misschien voorstellen dat je een hoop strijkwerk had. Daarom was het vroeger heel normaal om dinsdag te strijken. Welgestelde families mochten deze dag in hun handen knijpen, want zij hadden meestal een dienstmeid die hier de hele dag mee bezig was.
3. Woensdag – Gehaktdag
Woensdag at je altijd gehakt. Dit had te maken met het vaste werkritme van slagers. Op maandag kwamen de dieren binnen en geslacht, op dinsdag werden de goede stukken van het dier afgehaald en op woensdag werden de restjes vermalen tot gehakt.
4. Donderdag – Kuisdag/Schoonmaakdag
Donderdag was een dag waar soms wel tegenop gekeken werd: de dag dat het huis werd schoongemaakt. Ook werd het huishoudboekje bijgehouden en gekeken of er voldoende geld was die week. Vroeger had men niet zoveel te besteden als nu.
5. Vrijdag – Visdag
Tot ver in de twintigste eeuw waren alle vrijdagen dagen van volledige Onthouding. Als je katholiek was, mocht je op deze dag geen vlees eten. Om op krachten te blijven werd er standaard op vrijdag vis gegeten.
6. Zaterdag – Brooddag
Op zaterdag at je altijd brood met wat warms erbij. Vaak was dit een soepje. Niet alleen omdat het makkelijk was, maar ook omdat de keuze in de jaren ‘50 veel beperkter was. Pasta en rijst werd bijvoorbeeld nog nauwelijks gegeten.
7. Zondag – Kerkdag
Zondag ging je als gelovige standaard naar de kerk en bezocht je een mis.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Geef uw reactie! Alle reacties worden na een beoordeling geplaatst. Anonieme berichten worden niet geplaatst. .