De zin luidt:
Ik zou mijn moeder nog wel eens in die dikke Velsense vissersneus van haar willen knijpen, een neus die van geen ophouden wist, in tegenstelling tot mijn moeders nieren, die het begaven onder de druk van alle medicijnen – nu ja, niet echt knijpen, want een beetje zoon die knijpt zijn moeder niet, die eert het wijf dat moeder heet, maar die dikke kokkerd van een gok van haar, dus, tussen mijn wijs- en middelvinger en duim pakken, zoals ik vroeger vaak deed, om te plagen, als een soortement van liefkneuzing, dat zou ik graag nog eens een keertje doen.
Geen anorexiaproza
Een van de redenen om L.H. Wiener te lezen is, volgens de jury, zijn stijl. Het lijkt in de Nederlandse literatuur tegenwoordig gebruikelijk te zijn om bang te zijn voor een lange zin, alsof tien woorden de maximale woordhoeveelheid is die de lezer aankan. Wiener gaat godzijdank tegen die stroom anorexiaproza in (net als eerdere Tzum-prijswinnaars als A.F.Th. van der Heijden, Jeroen Brouwers en Erwin Mortier in hun boeken, die de jury ook met veel genoegen heeft gelezen.)
De zin
De zin van Wiener herbergt een alliteratie, een verwijzing naar een gedicht van Elsschot (het gedicht ‘Spijt’: ‘dient het wijf dat moeder heet’), een assonantie en een neologisme (‘liefkneuzing’). Bovendien speelt hij met de betekenis van woorden (van geen ophouden weten) en eindigt hij de zin met de mededeling waarmee deze begon.
Eerdere winnaars
Eerdere winnaars waren: Peter Buwalda (2011), Tom Lanoye (2010), Erwin Mortier (2009), A.F.Th. van der Heijden (2008), Jeroen Brouwers (2007), Tommy Wieringa (2006), Ilja Leonard Pfeijffer (2005), Stijn Aerden (2004), Doeschka Meijsing (2003) en Paul Mennes (2002).
Link
* Meer informatie over de verkiezing en alle genomineerde zinnen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Geef uw reactie! Alle reacties worden na een beoordeling geplaatst. Anonieme berichten worden niet geplaatst. .