Translate
maandag 1 april 2013
Nederlands is moeilijk voor een buitenlander
Het Nederlands is een moeilijke taal voor een buitenlander. Dat is algemeen bekend.
Misverstanden
De misverstanden liggen voor het grijpen. Enkele voorbeelden aan de hand van een test. Met daarna de gegeven antwoorden.
Vragen
Wat is de betekenis van het woord:
1. uurwerk?
2. antiloop?
3. vertrouwen?
4. Panama?
5. bedacht?
6. achteraf
7. minimaal?
8. kieskeurig?
9. Continenten?
10. Minister?
11. profeet?
12. politicus?
13. paling?
14. verzuipen?
15. uitzonderlijk?
Antwoorden
De gegeven antwoorden waren:
1. Werk, waarvoor je per uur wordt betaald.
2. Middel tegen diarree
3. Trouwen in een anderland
4. Vader laat Moeder voorgaan
5. Naast bed nummer zeven
6. Min acht
7. Kleine maaltijd
8. Kies is goed gepoetst
9. Inenten in de bil
10. Hele kleine ster
11. Profvoetballer eet
12. Zoen van politie agent
13. Vader van Chinees meisje.
14. Drinken in het buitenland
15. Begrafenisman op reis.
Gedicht
We kregen verder onderstaand gedicht toegezonden. Het zal u op een andere manier duidelijk maken waarom immigranten echt niets van de Nederlandse taalregels snappen. En wij Nederlanders soms ook niet!
Men spreekt van één lot, en verschillende loten,
maar ‘t meervoud van pot is natuurlijk geen poten.
Zo zegt men ook altijd één vat en twee vaten,
maar zult u ook zeggen: één kat en twee katen?
Laatst ging ik vliegen, dus zeg ik vloog.
Maar zeg nou bij wiegen beslist niet: ik woog,
want woog is nog altijd afkomstig van wegen,
maar is dan ‘ik voog’ een vervoeging van vegen?
Wat hoort er bij ‘zoeken’? Jazeker, ik zocht,
en zegt u bij vloeken dus logisch: ik vlocht?
Welnee, beste mensen, want vlocht komt van vlechten.
En toch is ik ‘hocht’ niet afkomstig van hechten.
En bij lopen hoort liep, maar bij kopen geen kiep.
En evenmin zegt men bij slopen ‘ik sliep’.
Want sliep moet u weten, dat komt weer van slapen.
Maar fout is natuurlijk ‘ik riep’ bij het rapen.
Want riep komt van roepen. Ik hoop dat u ‘t weet
en dat u die kronkels beslist niet vergeet.
Dus: kwam ik u roepen, dan zeg ik ‘ik riep’.
Nu denkt u: van snoepen, dat wordt dan ‘ik sniep’?
‘Ik gaf’ hoort bij geven, maar ‘ik laf’ niet bij leven.
Dat is bijna zo dom als ‘ik waf’ hoort bij weven.
Zo zegt men: wij drinken en hebben gedronken.
Maar echt niet: wij hinken en hebben gehonken.
U ziet, onze taal beste dames en heren,
is, net als ik zei, best moeilijk te leren
Labels:
Taal
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Geef uw reactie! Alle reacties worden na een beoordeling geplaatst. Anonieme berichten worden niet geplaatst. .