Translate

woensdag 29 april 2020

Zo werd de bibliotheek in het Noord-Veluwse Oldebroek opgebouwd

De huidige bibliotheek van het Noord-Veluwse dorp Oldebroek ligt aan de Stouwdamsweg 4. Maar het begon allemaal jaren terug in het catechisatielokaal achter de toenmalige gereformeerde kerk aan de Rustenburgsweg. 



Eimert Pruim (1934-2000) was de oprichter en grondlegger van dit unieke nieuwe initiatief. Gerrit Pruim, zijn jongste broer, schreef daarover onderstaand artikel op basis van een stukje van het levensverhaal van Eimert, dat zijn dochter Frieda Pruim jaren geleden optekende.

Achter de kerk
‘Het begon in 1953 als een christelijke bibliotheek achterin het lokaaltje - de consistorie - van de gereformeerde kerk aan de Rustenburgsweg’, vertelde Eimert Pruim in het interview met zijn dochter. ‘Dominee Streefkerk was de voorzitter van het bestuur en ik was de bibliothecaris. Als we een bestuursvergadering hadden, begon die traditiegetrouw altijd met een Bijbellezing. Maar het was een probleem om een toepasselijke tekst te vinden, want in de hele Bijbel staat niks over boeken, laat staan bibliotheekboeken. Dus elke keer las hij weer een stukje uit Handelingen over de moorling uit Ethiopië die op bezoek is bij koning Salomon en aan wie gevraagd wordt: “Verstaat gij ook hetgeen gij leest?” Járenlang kregen we op bestuursvergaderingen diezelfde tekst te horen.’

Eigen boeken, jongelingsvereniging en collecte
Eimert bleek over de nodige ondernemingslust te beschikken. ‘Ik stopte m’n eigen boeken in mijn bibliotheek, de boeken van de jongelingsvereniging werden ingebracht, en ik vroeg of er een keer voor de bibliotheek gecollecteerd kon worden in de kerk. Zaterdagsmiddags was ik open en schreef ik op wie wat leende. Van het leengeld kocht ik nieuwe boeken. Langzaam maar zeker werd het aanbod groter, en kwamen ook niet-gereformeerden boeken lenen, hoewel ze daarvoor de gereformeerde kerk moesten betreden. Dat was heel wat in die tijd.’

Paradijs
Als jongste broer van Eimert was ik een trouw bezoeker van de bibliotheek. Hetzelfde gold voor Jenny van Dorp, die schuin tegenover de gereformeerde kerk woonde. Zij zegt hierover: ‘Het was een kast met boeken, waar je op zaterdag terechtkon om voor een dubbeltje per stuk boeken te lenen. Voor mij als boekenwurm een paradijs! Ik was toen een jaar of negen, denk ik. Ik herinner me dat ik een keer iets had gedaan waar mijn moeder heel boos om was. Als straf moest ik wel mijn boek gaan inleveren, maar ik mocht geen nieuwe meenemen. Dat ik dat nog steeds weet, zegt wel hoe erg ik dat vond!’

Midden in het dorp
De bibliotheek liep goed en het lukte Eimert om een lokaaltje direct naast de hervormde kerk (nu een tandartsenpraktijk) aan de Zuiderzeestraatweg te krijgen: midden in het dorp, met een balie. Eimert: ‘Dat hadden we van Zwolle afgekeken: je moet de lezers niet bij de boeken laten, want niet iedereen kan alles maar lezen.’ Jenny van Dorp herinnert zich dat ook nog goed. ‘Als je binnenkwam stond je meteen in de ruimte. Rechts was een wand met de balie. Boeken leende je door uit een lijst de titels te zoeken die je wel wat leken en dan het nummer van dat boek op een kaart te zetten. Degene achter de balie keek dan of het boek er was. Boeken werden toen nog genummerd op volgorde van aanschaf en stonden op nummer in de kasten.’

Eimert Pruim en Jenny van Dorp bij de opening van het noodgebouw aan de Stationsweg
Trotse vrijwilligster
Toen ze een jaar of dertien was, werd Jenny zelf vrijwilligster op de zaterdagmiddag. ‘Wat een feest. Ik kreeg een kwartje per uur. Na een aantal uren werken kreeg ik een urenbriefje en ging daarmee naar de toenmalige penningmeester Ep Boeve, die mij uitbetaalde: meestal zo’n 2,50 gulden. Van mijn eerst verdiende geld kocht ik een bloem voor mijn moeder: ‘Suzanne-met-de-mooie-ogen. Wat was ik trots.’
De bibliotheek groeide steeds groter en Eimert ging met steeds meer vrijwilligers werken. ‘Ik was de directeur, en verdiende op den duur ook met dit werk. Daarvan kon ik mijn studie theologie betalen’, vertelt hij. ‘Op een gegeven moment besloot ik, dat het publiek zelf bij de boeken moest kunnen komen; wij waren sindsdien alleen voor de registratie.’

Provinciale steun
Een belangrijke stap was ook dat hij contact zocht met de Provinciale Bibliotheek Centrale Gelderland in Velp, onder meer om zo in aanmerking te kunnen komen voor subsidie. Eimert: ‘Die had overal dependances in de dorpen, en mijn gedachte was: als we ons daar bij aansluiten, kunnen we onze boeken ook uitwisselen. Alleen het punt was: in die boeken staan vaak vloeken, en de Oldebroekse lezers hadden de gewoonte om die vloeken heel dik met inkt door te strepen, en dan waren ze kwaad in Velp. Onze bibliotheek moest christelijk blijven, dus toen heb ik een tussenweg gekozen: ik heb onze bibliotheek christelijke openbare bibliotheek genoemd. Daar bedoelde ik mee dat-ie toegankelijk was voor iedereen, maar in Velp dachten ze dat de christelijke en openbare bibliotheek in Oldebroek samenwerkten. Dat heb ik maar zo gelaten. Later sloot nog een bibliotheek uit de buurtschap ’t Loo zich aan, dus we bloeiden en groeiden.’

Gemeente formeel
Toen de eerste besprekingen met de Provinciale Bibliotheekcentrale in Velp plaatsvonden, moest de gemeente daar ook aan te pas komen. Zo had Eimert een keer een bespreking op het gemeentehuis samen met zijn vader Dries Pruim, die op het gemeentehuis werkte en later gemeentesecretaris werd. Hij herinnert zich nog goed, dat zijn vader daarbij heel formeel optrad, ‘want hij wilde de zaken duidelijk gescheiden houden en iedere indruk vermijden, dat er sprake was van een familiegedoetje’. Dat lukte, zo bleek. ‘Later is er nog een dependance in Wezep gekomen’, vervolgt Eimert. ‘Toen vielen zowel de bibliotheek in Oldebroek, die in het buurtschap ’t Loo (een boekenpost op de hervormde school, GP) als die in Wezep onder de christelijke openbare bibliotheek die ik had opgericht.’
Eimert werkte al gauw tien uur per week in de bibliotheek, want ze vertrouwden hem in Velp het werk helemaal toe. Eimert: ‘Ze stuurden wel regelmatig een hulpkracht die onze eigen medewerkers bijstond, waardoor de bibliotheek steeds meer werd geprofessionaliseerd en steeds meer nieuwe systemen werden toegepast.’

Verhuizingen
De bibliotheek verhuisde naar een eigen noodgebouw aan de Stationsweg. Eimert was er toen al niet meer bij betrokken, maar werd wel bij de opening in 1965 als eregast uitgenodigd. Op bovenstaande foto ziet u hem in deze nieuwe vestiging samen met Jenny van Dorp, die inmiddels van het bibliotheekwerk haar beroep had gemaakt en bij de Bibliotheekcentrale in Velp werkte.

De bibliotheek staat te koop
Het noodgebouw werd na verloop van tijd verkocht. Op dit moment is de Oldebroekse bibliotheek onderdeel van de Bibliotheek Noord-Veluwe en gevestigd in Kulturhus ‘De Talter’ aan de Stouwdamsweg 4.

Pionier
Het werk dat Eimert voor de bibliotheek heeft gedaan, is niet makkelijk te overschatten. Jenny van Dorp noemt hem ‘de grote promotor’ en een ‘pionier’. Politieman G. J. te Brake, die in 1955 secretaris van het bibliotheekbestuur werd en dat 25 jaar lang bleef, noemde hem in een interview met ‘Nunspeet Vooruit’ (20 juni 1980) ‘de drijvende kracht’. Zelf zei Eimert in het interview met zijn dochter: ‘Ik heb er een enorm plezier aan gehad dat ik dat alleen regelde. Door de jongens in de buurt werd ik wel Commandeermeister genoemd omdat ik altijd het leidertje wilde zijn. De bibliotheek was een project dat ik helemaal kon ontwikkelen en waar ik uiteindelijk bijna altijd gedaan kreeg wat ik wilde. Ik ben daar best trots op.’

Bovenstaand artikel is in enigszins gewijzigde vorm ook gepubliceerd in ‘Uut ’t Oldebroek’, oktober 2016,  36e jaargang nummer 4, Uitgave van de Oudheidkundige Vereniging ‘De Broeklanden’.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Geef uw reactie! Alle reacties worden na een beoordeling geplaatst. Anonieme berichten worden niet geplaatst. .