Het traditionele Paasvuur wordt ieder jaar in vooral het oosten en noorden van Nederland ontstoken. Grote stapels met bomen, pallets, takken en ander brandmateriaal – bekend als paasbulten – gaan op Paaszondag en Paasmaandag in de fik.
Waar komt deze traditie van het Paasvuur eigenlijk vandaan? Hierna volgt een korte geschiedenis, zoals beschreven op Historiek.Net
Europees verschijnsel met Germaanse wortels
Het ontsteken van Paasvuren is een traditie die al eeuwenlang in heel Europa voorkomt. Van Denemarken in het noorden van Europa tot Zwitserland en Oostenrijk in het zuiden. Nederland is de westgrens van dit gebied. Van oorsprong, zo vermoedt men, is de traditie van Paasvuren afkomstig uit de tijd van de Germanen. De vuren werden ontstoken om de god Ostara een offer te brengen. Het vuur stond hierbij symbool voor vruchtbaarheid en een nieuw begin. Vermoedelijk vierden de deelnemers flink feest, met veel drank erbij. Vroeger vonden dit soort feesten plaats op individuele hoeven, maar in latere tijden ging men Paasvuren per buurtschap of dorp organiseren.
Vruchtbaarheid
De vlammen en de rook van het vuur stonden symbool voor het brengen van vruchtbaarheid. Om die reden wordt Pasen ook wel eens als vruchtbaarheidsfeest aangemerkt. Maar ook zijn er andere gebruiken rond het Paasvuur. Zo wordt in delen van Duitsland ook een soort pop, die Judas Iskariot moet voorstellen (degene die Jezus verried), verbrand, evenals poppen en figuren die heksen moeten voorstellen. Judas Iskariot speelt ook in Twente, rond Ootmarsum, tot op de dag van vandaag een rol in de katholieke Paastraditie tijdens het zogeheten ‘vlöggeln‘ of ‘vlöggelen’, zoals de traditie rond Pasen daar genoemd wordt. In en rond Denekamp wordt naast Paasvuren een ‘Paasstaak’ geplant. En zo zijn er nog tal van lokale en regionale gebruiken rond het Paasvuur.
Kerstening van Paasvuren
Net als bij het kerstfeest met de kerstboom, incorporeerde het christendom de gewoonte van het Paasvuur en nam deze over. Dat gebeurde in de zestiende eeuw, in de tijd van de Reformatie en de Renaissance. In 1559 wordt in christelijke bronnen voor het eerst melding gemaakt van het in de brand steken van bomen en hout tijdens Pasen.
In de zeventiende eeuw probeerde de protestantse kerk echter om de Paasvuren te verbieden, vanwege hun heidense oorsprong. Toen dat niet lukte, besloot de kerk om de traditie te kerstenen. Na de kerstening van het Paasvuur kreeg dit vuur een nieuwe symboliek. Namelijk van de overwinning op de dood door Christus’ opstanding tijdens Pasen. Het vuur symboliseert daarbij een nieuw begin en een nieuw leven, zoals bij de Germanen het vuur voor vruchtbaarheid symbool stond.
Verbod Paasvuren tijdens Tweede Wereldoorlog
Gedurende de Tweede Wereldoorlog verbood de Duitse bezetter het ontsteken van Paasvuren tijdens de avond en nacht. Alleen overdag mocht dit gedaan worden. Deze vuren zouden immers overvliegende Engelse bommenwerpers van dienst kunnen zijn. Na de oorlog kwam de traditie weer op gang, met als interessante omslag het opzetten van een Paasvuur-competitie in het Overijsselse Holten, sinds 1964. Deelnemende buurtschappen waren: De Kol, De Haar, Rietberg, Waterhoek, Noordenberg, Vlishoek, Beuseberg, Dijkerhoek, Espelo en Holterbroek. Naast de strijd om het grootste paasvuur werd er ook gestreden om de schoonheidsprijs.
Bekende Paasvuren in Nederland
Het bekendste Paasvuur van Nederland vindt ieder jaar plaats in het Overijsselse dorp Espelo. Dit dorp, met slechts 370 inwoners, strijdt elk jaar rond Pasen met dorpen in de omgeving om het hoogste vuur te maken. Op 6 april 2012 bereikte Espelo met een paasbult (‘paasbaoke’) van liefst 45,98 meter hoogte het Guinness Book of Records. Maar liefst 40.000 toeschouwers waren getuige van de geslaagde recordpoging.
Lees het volledige artikel op Historiek.Net:
* Geschiedenis van het Paasvuur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Geef uw reactie! Alle reacties worden na een beoordeling geplaatst. Anonieme berichten worden niet geplaatst. .