Het woord stond in 1967 voor het eerst in een krant. Het is samengesteld van blits in de betekenis ‘modieus en hip’ en kikker (dat destijds ook figureerde in soulkikker: iemand die bezeten is van soulmuziek) ter aanduiding van een (mannelijke) persoon.
Blits
Het woord blits hebben we in de jaren zestig geleend uit het Duits, waarin Blitz (letterlijk: bliksem) onder meer voorkwam in de uitdrukking einschlagen wie ein Blitz: opzien baren, inslaan als een bom. In navolging daarvan werd bij ons de blits maken een gewone uitdrukking voor ‘indruk maken, de show stelen’. Kledingstukken die in de mode waren, gingen blitse hemden of blitse broeken heten en in zulke blitse kleding paste je goed op een blitse brommer.
Hoogtijdagen voorbij
De hoogtijdagen van de blitskikker duurden echter maar kort. Al in de jaren tachtig werd het steeds minder cool om ‘de blits te maken’. Toch bleef het woord blitskikker tot in de jaren negentig sporadisch in gebruik in de media.
De vergetelheid lonkt
De laatste decennia lonkt echter de vergetelheid, al hoor je het woord een enkele keer nog op de radio. Dan weet je meteen hoe oud de spreker moet zijn: die heeft in elk geval de jaren zestig en zeventig nog bewust meegemaakt. Blitskikker is namelijk typisch een generatiewoord: met het uitsterven van een generatie zal het woord definitief verdwijnen.
Bron:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Geef uw reactie! Alle reacties worden na een beoordeling geplaatst. Anonieme berichten worden niet geplaatst. .