Zwemkampioen Maarten van der Weijden stond de afgelopen dagen volop in de belangstelling. Hij zwom het grootste deel van de Elfstedentocht en haalde daarmee een geweldig mooi bedrag op voor kankeronderzoek.
Hijzelf is een overlevende van kanker. Afgelopen zaterdag duidde hij in een interview in NRC Handelsblad zijn motivatie voor zijn Elfstedentocht: Het meest extreme dat ik me kan voorstellen, de Elfstedentocht zwemmen, kan ik opbrengen omdat ik me schuldig voel. Schuldig ten opzichte van kankerpatiënten die het niet hebben overleefd.
Wat ik voel
Verderop in het interview vertelde hij: Ik las een tijdje terug over twee bergbeklimmers die werden verrast door een lawine. Een van hen overleed, de ander niet. Die gebruikte het woord overleversschuld. Dat is ook wat ik voel.
Gisteren fungeerde overleversschuld als kop in het Algemeen Dagblad, waarin columniste Nynke de Jong schrijft: Maarten van der Weijden voelt overleversschuld: het schuldgevoel dat hij genezen is van leukemie, waar anderen dat geluk niet hebben.
Brand
Zo lijkt overleversschuld anno 2018 een begrip te worden in de omgangstaal. Het debuteerde overigens in juni van dit jaar in de media in een NRC-artikel over de brand in de Grenfell Tower: Veel mensen die een paar buurten verderop wonen, stonden toe te kijken hoe de bewoners van het gebouw de dood vonden. Ze zagen kinderen op de hoogste verdiepingen staan. Psycholoog Ayesha Aslam, die met haar team hulp bood, zegt: „Die mensen denken continu: had ik meer kunnen doen?” Overleversschuld wordt dat genoemd.
Psychologie
Het vermoeden rijst dat overleversschuld een begrip is in de psychologie. Zo figureerde het woord al in het Tijdschrift voor orthopedagogiek, kinderpsychiatrie en klinische kinderpsychologie (TOKK) van september 2004: Ziekte is nauw verbonden met schuld, met hebben gedaan of nagelaten (…) Ouders willen zoveel mogelijk bij hun kind zijn, de tijd goed gebruiken, zoveel mogelijk aan de wensen van het kind tegemoetkomen. Hierbij kan het gevoel ontstaan tekort te schieten. (…) De vraag of echt alles is geprobeerd om het kind te redden kan de ouders ook sterk bezighouden, alsook de vraag of zij tijdens de ziekteperiode wel altijd adequaat hebben gereageerd. (…) Als deze ‘overleversschuld’ domineert, is hij geassocieerd met gevoelens van depressie en gedachten over de waardeloosheid van het eigen bestaan, over een betekenisloos leven …
Overlevingsschuld
Als vakterm is overleversschuld dus ouder, maar anno 2018 lijkt het woord de overstap te maken naar de omgangstaal. Daarmee treedt het in de voetsporen van overlevingsschuld, dat dezelfde betekenis heeft, al wat langer incidenteel in kranten figureert, maar ook nog niet vermeld wordt in woordenboeken. Dat woord, overlevingsschuld, dook overigens in 1985 voor het eerst in de Nederlandstalige media op, in de verslaggeving over een symposium onder de titel ‘Onverwerkt verleden’ over de Tweede Wereldoorlog. Volgens een psychiater in Het Vrije Volk (8-5-1985) waren overlevenden van de concentratiekampen na de oorlog vaak maatschappelijk succesvol als gevolg van hun ‘overlevingsschuld’: Succes overwint de overlevingsschuld. Ze hebben wel klachten, sommigen lijden, maar ziek zijn ze niet. Want ziek zijn betekent selectie voor de gaskamer.
Omdat overleversschuld dit jaar al een paar keer in de omgangstaal is aangetroffen, wordt de kans steeds groter dat de Dikke Van Dale het registreert en gaat omschrijven.
Definitie
Overleversschuld (de, g.mv.) schuldgevoel van iemand die een ongeval, ramp of ziekte heeft overleefd terwijl anderen als gevolg daarvan zijn overleden, synoniem overlevingsschuld
Bron van dit artikel: zie Toon den Boon in de Taalbank
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Geef uw reactie! Alle reacties worden na een beoordeling geplaatst. Anonieme berichten worden niet geplaatst. .