Het onderstaande verhaal over de aanpak van pesters is overgenomen van de Facebookpagina van Politie Basisteam Amersfoort.
Ik krijg een verontrustende mail binnen van een bezorgde moeder. Ze schrijft dat haar zoon, Jonathan, wordt gepest door klasgenoten. Onderweg van school naar huis wordt hij vaak achternagezeten door drie jongens die hem schoppen en slaan. Waarom Jonathan gepest wordt is totaal onduidelijk. Als hij naar huis fietst, belt hij zijn vader zodat die weet of Jonathan iets overkomt.
‘Ik heb naar het politiebureau gebeld, daar kreeg ik te horen dat ik aangifte moest doen. Mijn zoon wil dat niet, omdat hij dan nog banger wordt. Ik heb er geen vertrouwen meer in dat het goed komt. Help, wat moet ik doen?’, eindigt de moeder haar mail. Ik besluit om Jonathan uit te nodigen op het bureau.
Als Jonathan op mijn uitnodiging verschijnt, zie ik een normale jongen van 14 jaar. Ik vertel hem dat ik een nieuwe strategie wil uitproberen. ‘Wat vind je ervan als ik de drie klasgenoten uitnodig en ze vraag om te stoppen jou te pesten, slaan en schoppen? In ruil daarvoor kunnen ze strafvervolging voorkomen door jou excuses aan te bieden.’
Jonathan kijkt mij vragend aan en vraagt hoe ik dat ga doen. Hij is bang dat het alleen maar erger wordt. ‘Vindt u het erg als ik zeg dat ik niet durf?’, zegt Jonathan. ‘Ik ga jou precies vertellen wat ik heb bedacht’, zeg ik. Ik ga staan en zet twee draaibare bureaustoelen neer. Een stoel zet ik in hoogste stand en een stoel in de laagste. Nu vraag ik hem om eerst op de lage stoel te gaan zitten en vraag hoe dat voelt. ‘Klein’, antwoordt Jonathan. Dan laat ik hem plaatsnemen op de hoge stoel. ‘Dit voelt veel beter’, zegt hij.
Je maakt je groot en gaat op de hoge stoel zitten. Ik vraag jouw pester of hij zijn excuus wil aanbieden, zodat er geen aangifte gedaan wordt. Het enige wat jij doet is hem aankijken en geloven dat je de baas bent.’ Je zult zien dat de pesters onzeker worden.
Op de afgesproken dag is de onwennigheid van het gezicht van de klasgenoot af te lezen. Jonathan staat op, begroet hem, kijkt hem strak aan en geeft hem een hand. Ik zie de schrik in de ogen van de klasgenoot. Nadat de jongen op de lage stoel is gaan zitten, houd ik een inleidend praatje. De klasgenoot kijkt naar beneden en heeft zijn armen gekruist. Jonathan zit fier overeind en kijkt zijn klasgenoot recht in de ogen. ‘Het spijt me dat we je gepest hebben Jonathan’, zegt de jongen al draaiend op zijn bureaustoel. Jonathan groeit met de seconde. Duidelijk leg ik de klasgenoot uit dat hij het aan Jonathan te danken heeft dat er geen aangifte tegen hem wordt gedaan.
Als de klasgenoot het bureau verlaat, licht ik zijn ouders in. Zij zijn blij met de gang van zaken en bedanken mij voor de bemiddeling. Terug in de kamer bij Jonathan heerst er een hoerastemming. De stap wordt nog twee keer herhaald bij de andere klasgenoten. Na het afsluiten van de dag breng ik de moeder van Jonathan op de hoogte. Als ik weken later nog eens bij Jonathan langsga, begroet hij me met een stevige hand. ’Bedankt’, voegt hij eraan toe. Hij heeft geen last meer van ze gehad.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Geef uw reactie! Alle reacties worden na een beoordeling geplaatst. Anonieme berichten worden niet geplaatst. .