Vandaag is de Internationale Dag van de Moedertaal. Uitgeroepen door de UNESCO en voor het eerst gevierd in het jaar 2000. Het communiqué dat hiertoe opriep, meldde dat er bijna 6.000 talen zijn.
Mijn moedertaal is de Oldebroeker streektaal. We spraken het thuis en ik spreek het nog steeds met familie en vrienden. En als ik heel moe ben gebruik ik soms woorden, die ik in mijn jeugd geleerd heb. Want het is per slot van rekening mijn eerste taal!
Voorbeelden
Voorbeelden van zulke woorden zijn: birrelig (ongeduldig, zenuwachtig), eileuver (pinksterbloem of ooievaar), babbelegoegies (nutteloze praatjes en fratsen), brökkien (snee brood), giespeln (met korte pasjes snel lopen), galpen (luid schreeuwen), heistern (drukte maken, lawaai schoppen), kniepkeutel (zuinig iemand), kieskauwer (iemand, die kieskeurig is bij het eten), kraonewaken (met veel onderbrekingen onrustig slapen en/of daarbij rusteloos door het huis lopen), plassien (krentebol), schoere (onweersbui), tamee (straks), poesterig (niet helemaal fit) en sniesteren (plassen).
Wat is uw Moedertaal?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Geef uw reactie! Alle reacties worden na een beoordeling geplaatst. Anonieme berichten worden niet geplaatst. .